Tweede geboorte
De oude Grieken wisten al hoe de mens schippert tussen de behoefte bij een groep te willen horen en autonomie. Een evenwichtig mens laveert soepel tussen deze twee uitersten van sociaal en niet-sociaal gedrag. Daartoe is het nodig dat je als het ware een tweede geboorte hebt doorgemaakt.
Sociaal gedrag leer je niet bewust. Oké een kind wordt soms gecorrigeerd als het bijvoorbeeld niet wil delen, maar de basis wordt voorgeleefd. Het ‘leren’ begint in de moederschoot, na je geboorte aan de borst en zal afhangen van de hechting die je dan doormaakt.
Die hechting begint lichamelijk. In deze intieme periode ontstaat lichaamsbewustzijn, dat de basis legt voor intimiteit. Lichaamsbewustzijn is met woorden nauwelijks te duiden aangezien taal het instrumentarium van het denkend bewustzijn is en niet van het lichaam.
Hechting gaat van nature over in onthechting, ook als de hechting problematisch was. Veilige hechting maakt op goed moment een transformatie door. Het kind ontdekt veiligheid in zichzelf, ik noem dat zelfdragende gevoelens van veiligheid. Als gevolg daarvan kan het afstand nemen van de ouders. De autonomie wordt geboren.
Ik zie deze onthechting als een beweging die hoe dan ook op gang komt en niet als transitie, dus niet vanuit hechting door stukje bij beetje los te laten. Gezonde hechting is daarbij een springplank, maar het is de zee van mogelijkheden – het leven – dat ons beweegt te springen.
Dus wat begint met totale afhankelijkheid, gaat over in drang naar zelfsturing en ontwikkelt zich naar autonomie in verbondenheid, waardoor we zijn in staat te laveren tussen groepsgedrag en autonomie. De mate waarin we daarin slagen bepaalt de ervaren vrijheid.
Je zou dus kunnen stellen dat we twee geboorten doormaken. De eerste brengt ons fysiek op de wereld, de tweede brengt ons bij ons zelf in de wereld. Het is het aanvaarden van autonomie en identiteit. Ik noem dat ‘het ja zeggen aan het leven’.
Deze aanvaarding of onthechting kan alleen slagen als de hechting veilig is geweest. Dat kan alleen als ouders zichzelf hebben kunnen dragen en beschikbaar waren voor het kind, om het kind. Alleen veilige hechting schept de conditie om ook weer veilig en volledig te onthechten, om veilig vrij te zijn.
Verstoring
Wanneer we echter geen veilige hechting hebben doorgemaakt zal ook de transformatie naar gezonde autonomie in verbinding niet optimaal plaatshebben, de springplank kan niet worden beklommen doordat we deel uitmaken van het welzijn en de pijn van onze ouders, we blijven in zekere mate onvrij verbonden met onze noodlijdende ouders. We blijven niet alleen onvrij, maar ook behoeftig, precies zoals onze ouders. Nu ik deze tekst schrijf voel ik weer de angst in mijn lichaam uit mijn kindertijd, elke sprong in het sociale diepe, het onbekende, was van angst vervuld. Ik was dus ook meer gericht op autonomie.
Omdat we ergens toch willen loskomen, proberen we dat vanuit het bewustzijnsniveau. Soms proberen we blokkades te omzeilen met meditatie en spirituele groei. Ik noem dat een onvrije beweging ergens naar-toe of ergens van-weg, het is een doodlopende weg.
In partnerrelaties zet deze verstoring zich voort en vrijwel altijd met iemand die zelf ook resoneert op oude pijn, zo ontstaan nieuwe noodlijdende relaties en wordt de pijnrekening doorgeschoven naar de volgende generatie. Dit alles gaat onbewust, het brengt onrust en ongeïdentificeerde rouw op gang die, naarmate het leven vordert, een steeds duidelijker aanwezige grondtoon van verliespijn vormt.
Ingrijpende ervaringen, burn-out, depressie of hoog oplopende problemen met coping, kunnen een doorbraak forceren. Dat is echter te vaak het begin van een lange en eindeloze weg, doordat er nog steeds geen echt verruimd (lichaams) bewustzijn wordt ontwikkeld.
In mijn werk probeer ik steeds dit bewustzijn op gang te brengen door helderheid te brengen in de complexe structuren die juist verruimd bewustzijn tegenwerken. Als de complexiteit eindelijk kan worden doorzien en aanvaard kan een begin worden gemaakt met herstel. Dat is een proces dat tijd en zelfcompassie vraagt en – eenmaal op gang – ook vreugde kan schepen. Het verloopt stapsgewijs, als een crescendo kom je steeds op een volgend niveau van inzicht. Dat zijn opeenvolgende doorbraken die uiteindelijk tot autonomie en verbinding leiden.
Voor alle duidelijkheid, deze tweede geboorte is niet mystiek of spiritueel, elk kind ondergaat de aantrekking van zelfontplooiing naar autonomie. Alleen als het slaagt is het autonoom en verbonden, zo niet dan is het afhankelijk en gevangen, terwijl het uiterlijk autonoom kan lijken.
Is het innerlijk kind altijd een beschadigd kind?
Een vraag die regelmatig terugkomt is: “is het innerlijk kind altijd een beschadigd kind, of ontstaat het alleen bij van vroege afsplitsing?”
Ik zie het zo: we hebben allemaal een innerlijk kind met daarin opgeslagen onze veilige of onveilige levenservaring. Bij veilig gehechte – en dus veilig onthechte – mensen komt het innerlijk kind meestal niet ter sprake omdat er niet wordt geheeld, het is er echter wel. Gezonde onthechting, ofwel de tweede geboorte, is niet hetzelfde als het verwerpen van de eerste geboorte, de totale afhankelijkheid. De tweede geboorte brengt een verruimd bewustzijn, het brengt het bewustzijn in een nieuwe dimensie. Beide zijnsvormen of entiteiten bestaan naast elkaar en geven diepte aan ons zelfgevoel.
Merk op dat we altijd verbonden blijven met onze moeder en de moeder van onze moeder en-zo-terug, wat zoveel betekent als verbonden zijn met moeder aarde. Uiteindelijk is dat terugverlangen bij ons allemaal actief en hoeft niet te verwijzen naar jouw persoonlijke, jouw individuele moeder of vader.
Onveilig gehechte mensen hebben niet veilig kunnen onthechten en zitten juist meer vast aan de individuele noodlijdende ouders. Het innerlijke kind is dan niet alleen vervuld met kwetsuren, het is ook niet aanwezig als een deel van verruimd bewustzijn, domweg doordat er nog geen meer-dimensioneel bewustzijn is. Het vlees noch vis.
Kort en goed: veilig gehechte mensen dragen een gezond innerlijk kind in zich als bewustzijnslaag, onveilig gehechte mensen kennen dit onderscheid niet en worden geleefd door het innerlijk kind dat zelf noodlijdend is.
Last Updated on 27 juli 2024 by Robert Koops