Cheng – Niets doen en ook dat niet

De oude Cheng – Het geheim van de oorspronkelijke geest

Deel V – Niets doen en ook dat niet

Beschouw alle patriarchen, alle praatzieke mannetjes zoals ik als oplichters, omdat ze praten over iets dat ze je niet kunnen laten zien en dat ze je niet kunnen geven. Het enige nut dat je hun misschien kunt toekennen, is dat ze mogelijk benadrukken dat ieder wezen de essentie kan zien zoals de Boeddha meende te zien.

Maar ieder van jullie moet die voor zichzelf uitmaken zonder je door wat dan ook te laten afleiden, om haar ten slotte te ervaren in haar fel oplichtende werkelijkheid. Wie zich laat verleiden door de woorden en de goocheltrucs van de patriarchen is verloren.

Kaalgeschoren schedels, in de hoop dat je daardoor de Oorspronkelijke Geest te zien zou krijgen, hebben jullie een heleboel dingen geleerd en opgeslagen in je kleine geestjes, zoals men in dit klooster rijst opslaat in vaten. Zo hebben jullie niets anders gedaan dan onwetendheid verstoppen achter geleerde woorden over het ware en het onware, over goed en kwaad, over het eeuwige en het vergankelijke, over de hemel en de aarde, over de subtiele en de grovere elementen, over de verdiensten van de verschillende wegen en oefeningen, over de graad van verlichting die verkregen is door deze of gene, en over nog een heleboel andere dingen die precies even nutteloos zijn. Het enige wat hieruit blijkt, is dat jullie denken een diepgang te hebben bereikt die niet meer is dan een houding ten opzichte van wat is.

Kaalgeschoren schedels, het kwaad bij jullie zit in de pretentie en de arrogantie waardoor jullie denken te kunnen meten wat onmeetbaar is.

Als er onder jullie iemand is die tijdens het luisteren getroffen is door iets dat groter is en dieper gaat dan mijn woorden, en dat niet het soort verdoving is waar zovelen genoegen mee nemen in de waan dat het de Oorspronkelijke Geest is, maar een eenvoudige en actieve helderheid, hem alleen hoef ik niets meer te vertellen.

Op een gegeven moment zal zijn dikke modderkorst barsten gaan vertonen en ten slotte in één klap wegvallen. Op dat ogenblik zal hij het juweel van de Oorspronkelijke Geest zien schitteren. In deze hele aangelegenheid onderneem ik niets en grijp ik nergens in.

Ik ben niets anders dan een doorgang, een trechter voor de Oorspronkelijke Geest, die enkelen intuïtief via mij aanvoelen, via mij, de oude Cheng, die voor de rest ook niets anders is dan een modderige korst rondom een diamant.

Op alle vragen die me worden gesteld over de Oorspronkelijke Geest kan ik er alleen maar het zwijgen toe doen of antwoorden met ‘nee’ of ‘ik weet het niet’. En iemand die de Oorspronkelijke Geest gezien heeft, heeft de oude Cheng niet meer nodig.

Boeddha-natuur

Doordat jullie niet in staat zijn te zien dat jullie in wezen niets anders zijn dan essentie, compenseren jullie je onwetendheid door je de gedachten en activiteiten van degenen die je boven je hebt geplaatst, eigen te maken. Jullie worden volledig in beslag genomen door het beamen van wat anderen denken en doen en dat is jullie schandpaal. Dat belet je de Oorspronkelijke Geest te zien.

Kaalgeschoren schedels, jullie zijn een dievenbende. Voor jullie is er geen hoop.

In je diepste wezen verschillen jullie in niets van de Boeddha. Wat je ontbreekt, is het ondubbelzinnig kennen van je eigen wezen. Dat is het enige wat je ontbreekt en wat jullie er steeds weer toe aanzet te proberen te worden wat je elk moment van je leven al bent geweest.

Niets doen en ook dat niet

Het enige wat de moeite waard is in het leven is het voortdurend verweven zijn met de Oorspronkelijke Geest, die zo duidelijk als een berg voor je staat. Wijk daar een haarbreedte van af en je vervalt onmiddellijk weer in de chaos en in de eindeloze maalstroom van oorzaken en gevolgen.

Dit is de enige les die de oude Cheng jullie kan geven.

En de oude Cheng vertrok.

Last Updated on 25 maart 2021 by Robert Koops