Automutilatie
Samenvatting
Automutilatie heeft niet tot doel te beschadigen, de actie is gefundeerd in een complex samenspel van motivaties, met het uiteindelijke doel rust te bereiken. Het moet gezien worden als het topje van de ijsberg. Automutilatie zelf bestrijden is een contraproductieve actie en – tenzij de mutilatie extreem is en andere maatregelen nodig zijn – ronduit gevaarlijk voor betrokkenen.
Inleiding
In Quest psychologie van februari 2022 las ik een bijzonder oprechte bijdrage, waarin een jonge vrouw vertelt over een moeilijke periode in haar leven die in het teken stond van zelfbeschadiging door zichzelf te krassen. Deze vorm om te dealen met de situatie komt voor bij zo’n 15% van adolescenten, overwegend bij jonge meiden.
Voor buitenstaanders is het maar lastig voor te stellen dat iemand zichzelf beschadigt en pijn doet. Ook het idee dat iemand dat doet om opgelopen spanning te laten wegvloeien, spreekt maar weinig mensen aan. Men ziet zo iemand al gauw als gestoord. In het bewuste artikel wordt verteld hoezeer deze vrouw als tiener slachtoffer was van pestgedrag van klasgenoten en hoezeer het haar basisveiligheid aantastte.
De hoofdtekst richt zich vooral op de schoolperiode als aanleiding voor automutilatie, maar in de twee extra tekstkaders staan twee belangrijke opmerkingen, namelijk dat er bij iedereen met dit gedrag, een bepaald probleem of onvermogen achter zit. Het tweede kadertje sluit af met “Ik wilde niet dat iemand mijn zelfbeschadiging zag. Ik wilde wel dat iemand mij zag.”
Contextualiseren
Te weten dat een naaste of je kind aan automutilatie doet is heel pijnlijk, maar automutilatie te duiden als op zichzelf staand probleem of het te linken aan een in het oog springend trauma of traumatische periode is contraproductief. Daarbij, zelfbeschadiging is er in vele vormen, ook al zijn er geen littekens op de huid. Sterker nog, bij veel van deze mensen zijn de beschadigingen (traumasporen) er al ruim voordat iemand zichzelf begint te krassen en te snijden en sowieso ruim voordat men (bijvoorbeeld) wordt gepest.
Overlevingsgedrag (Coping-gedrag)
Er zijn onvoorstelbaar veel mensen die ‘iets doen’ om met het leven – of met de ervaren pijn en leegte – te dealen. Ik noem het overlevingsgedrag zodra het noodzakelijk is om overeind te blijven of leegte te vullen vanuit tekort. Soms verpakken mensen overlevingsgedrag met een positieve actie, denk aan mindfulness of meditatie en soms met negatieve actie, denk aan drugsgebruik en stevig drinken. Zelfbeschadiging zit aan de negatieve kant van dat spectrum. Alle coping stijlen (positief en negatief) hebben uiteindelijk tot doel om controle uit te oefenen en de aandacht af te leiden. Allen zijn op den duur contraproductief of zelfs destructief.
Topje van de ijsberg
Zelfbeschadiging is slechts het topje van de ijsberg, onder water bevindt zich een fundamenteel probleemgebied vol traumasporen als gevolg van overweldigende ervaringen die meestal vooraf zijn gegaan aan een traumatiserende latere ervaring waarover men soms spreekt (PTSS), in dit geval pestgedrag. Het is belangrijk om in therapie niet de focus te leggen op de in het oog springende recente ervaring en al helemaal niet op het louter beëindigen van zelfbeschadiging. Dat zie ik als therapeutisch plamuurwerk.
De Beste Zangers of De Geknipte Gast
Je hoeft maar wat van deze afleveringen te kijken en je krijgt het ruim uitgeserveerd, veel bekende figuren – vaak artiesten – zijn op school gepest en zien dat ook als hun traumatische ervaring. Ik stel daar tegenover dat het pesten eerder een gevolg was van een zekere kwetsbaarheid die zijn oorsprong vindt in eerdere traumatisering. Ik ga dus in de weg terug (in de tijd) altijd ‘het trauma’ voorbij. Dat is vaak lastig, want ‘het trauma’ en de latere diagnose PTSS, werkt ook als bescherming tegen het onder ogen zien van de onderliggende overweldigingen.
Underdog en topdog
Slachtoffers van pestgedrag, die ik eerder als prooi zou willen duiden, zitten structureel in een underdogpositie, een positie van ‘geneigdheid naar aanpassen en inhouden’. Degene die pesten, en eveneens over onvoldoende basisveiligheid beschikken, ruiken als het ware die kwetsbaarheid, die ze van zichzelf herkennen en afwijzen. Zij houden zich staande door juist de top-dog-positie te kiezen en zo de aandacht van hun eigen kwetsbaarheid af te leiden. Deze plaaggeesten zijn eerder ‘geneigd naar continu verzet’. Door anderen te treiteren houden pesters controle over de situatie en daarmee over zichzelf. De functie van controle als route naar rust geldt voor elk overlevingsgedrag en dus ook voor automutilatie.
Zelfpijniging, een betere term
Bij automutilatie of zelfmutilatie (binnen de GGZ gehanteerde termen) gaat het in de regel niet om het persé willen verminken, het doel is allereerst gelegen in het handelen, de handeling zelf en de pijn. Ik zou het daarom liever zelfpijniging noemen. Het dekt niet geheel de lading, maar komt toch aardig in de buurt. Hoe dat in detail werkt, werk ik uit met mijn cliënten. Dat is veiliger (dan het hier uit te werken) omdat de verschillende motivaties het best begrepen worden aan de hand van de inhoudelijke ervaringen van betrokkene.
Zelfpijniging is geen masochisme
Voor alle duidelijkheid: Zelfpijniging is niet gelijk te stellen aan masochisme, toch speelt ook bij masochisme mogelijk (ik ben voorzichtig) een mechanisme om via pijn en/of underdogpositie controle te krijgen, dat wil zeggen tot regulatie (de ventrale staat, zoals genoemd binnen de polyvagaaltheorie) te komen.
Doel van therapie bij automutilatie
Het doel van therapie kan niet slechts gericht zijn op het beëindigen van zelfbeschadiging. Therapie zal primair gericht moeten zijn op de onderliggende oorzaak, die meestal te vinden is in generationele overdracht. Laat duidelijk zijn, latere traumatisering zoals pesten of seksueel geweld, staan vaak niet op zichzelf (uitzonderingen daargelaten). We hebben het dan over basale onzekerheid, dat vergt mogelijk langdurige therapeutische interventie, met veel haken en ogen. Wanneer het geweld (geweld in ruime zin, dus ook parentificatie) nog steeds voortduurt dient voorzichtig gelaveerd te worden tussen het werken aan basale veiligheid en het ontwikkelen van assertiviteit. Ik doel op een emotioneel onveilige thuissituatie, als kind of als volwassene.
Het is mogelijk dat een latere overweldigende gebeurtenis niet alleen onterecht wordt gezien als de oorzaak van ‘de problemen van de betrokkene’, waardoor de aandacht wegschuift van de werkelijke oorzaak (de ouders met hun generationele overdrachtsacties), maar ook is het mogelijk dat deze latere gebeurtenis vast komt te zitten in het lichaam, zelfs als bescherming en aangewakkerd door verkeerde therapeutische interventie.
EMDR?
Voor behandeling komt men al gauw bij een grote regionale ggz-instelling terecht, waar doorgaans kortlopende interventies worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met EMDR. Dat is de verkeerde aanpak als de overweldigende ervaring juist een gevolg is van verminderde weerbaarheid die nog eerder is gevormd door een disfunctionele huiselijke omgeving. Als verder terug in de tijd wordt gekeken, dan wordt duidelijk dat iemand vaak een werkelijk veilige bedding mist, daar dient de focus te liggen met uitstapjes naar de latere ervaringen.
Autonoom en zichzelf in stand houden proces
We weten inmiddels dat grote overweldigende gebeurtenissen op het niveau van het organisme (de body-mind) de tijd doet stilstaan. Men blijft ‘hangen in een traumaspoor’. Dat spoor wordt regelmatig gelopen en zo komt men vast te zitten in een loep, die weer wordt aangejaagd door verschillende (onbewuste) mechanismen, waardoor de onzekerheid alleen maar toeneemt (negatieve feedback loep). Met de tijd heeft de persoon niet eens meer geweldervaringen van buitenaf nodig om in de stress te raken, de body-mind zelf wordt een stress genererend systeem.
Hoe ik automutilatie aanvlieg
Ik sluit aan bij de verhalen van mijn cliënt ga al snel contextualiseren. Wanneer daarin herkenning en veiligheid is bereikt en cliënt een zeker overzicht heeft, ga ik samen met cliënt aan de hand van diens ervaringen het labyrint onderzoeken, reflexen en motivaties krijgen dan een gezicht. Het doel is niet psycho-educatie, het gaat veel verder, ik sluit aan bij wat zich in het lijf van cliënt manifesteert en probeer te voorkomen dat de ratio alsnog het proces kaapt. Ook hou ik rekening met de beperkte regelmogelijkheden bij jonge cliënten.
Last Updated on 14 maart 2024 by Robert Koops